achtertuin
Bij het ontwerp van de achtertuin zijn principes van de Dutch wave toegepast, een nieuwe stroming in de tuincultuur. De natuur wordt gebruikt als inspiratiebron en er wordt met de natuur meegewerkt, zowel bij het beheer als bij de keuze de van de beplanting.
De planten zijn niet zozeer geselecteerd op kleur maar op hun natuurlijke uitstraling. Zo zijn er planten die zich door de borders heen bewegen, anderen hebben hoogte en een stevige structuur en weer anderen zijn uitgekozen omdat zij een opvallend herfst- of winterbeeld geven. Op dezelfde wijze zijn grassen toegepast.
De beplanting in de border aan de zonzijde is luchtig gehouden. Grassen voeren hier de boventoon. Zo staat er o.a. diamantgras, vedergras en Panicum, gecombineerd met o.a. kogeldistel, zonnehoed en Amsonia.
Op de erfgrens met Villa "de Vennen", kantoor van het Groninger Landschap, staan twee kolossale lindes. In de schaduw van deze overhangende bomen staan royale schaduw- planten, zoals koningsvaren, vaste judaspenning, hartbladzonnebloem gecombineerd met lagere soorten. Voorjaarsbollen gedijen hier goed.
In de eilandborder achterin staan planten die goed tegen de zon kunnen en planten die beter gedijen in de schaduw. Deze border zorgt voor de verbinding tussen het lichte en donkere deel van de tuin. Om in de winter hoogte en groen te houden, staan daarin de heesters, Japanse hulst, jeneverbes en schijnhazelaar, gecombineerd met de hoge planten, geitenbaard, duizendknoop en Veronicastrum.